Kmo-portefeuille: compleet overzicht

1. Criteria

De kmo-portefeuille is beschikbaar voor een breed scala aan ondernemingen, maar er zijn specifieke criteria en uitsluitingen waarmee je rekening moet houden:

1. Bedrijfsgrootte
   De KMO-portefeuille is gericht op kleine en middelgrote ondernemingen (KMO’s). Volgens de Europese definitie betekent dit:
   • Kleine ondernemingen: Minder dan 50 werknemers en een jaaromzet of balanstotaal van maximaal 10 miljoen euro.
   • Middelgrote ondernemingen: Minder dan 250 werknemers en een jaaromzet van maximaal 50 miljoen euro of een balanstotaal van maximaal 43 miljoen euro.
2. Vestigingsplaats
   Je onderneming moet gevestigd zijn in het Vlaamse Gewest.
3. Rechtsvorm
   Zowel ondernemingen met een rechtspersoonlijkheid (zoals een NV, BV) als eenmanszaken komen in aanmerking. Ook beoefenaars van vrije beroepen kunnen gebruik maken van de kmo-portefeuille.
4. Activiteit
   De activiteiten van de onderneming moeten gericht zijn op economische bedrijvigheid, wat betekent dat er producten of diensten op de markt worden aangeboden.

2. Uitgesloten sectoren

Hoewel de kmo-portefeuille veel bedrijven ondersteunt, zijn er enkele uitsluitingen:

Specifieke Uitsluitingen

• Landbouwsector: Bedrijven die actief zijn in de primaire productie van landbouwproducten komen niet in aanmerking voor steun.
• Visserij- en Aquacultuursector
• Steenkoolsector
• Specifieke Vrije Beroepen: Niet alle vrije beroepen komen in aanmerking; bijvoorbeeld medische beroepen die niet op commerciële basis werken, zoals huisartsen en tandartsen.

Specifieke uitsluitingen op basis van activiteiten:

• Bedrijven in moeilijkheden: Ondernemingen die financiële problemen hebben en als ‘onderneming in moeilijkheden’ worden beschouwd, kunnen geen gebruik maken van de KMO-portefeuille.
• Verenigingen zonder winstgevend doel (vzw’s): Vzw’s komen doorgaans niet in aanmerking, tenzij ze ook een economische activiteit uitoefenen.

1. Algemene criteria

Minimumbedragen per project

• Voor opleidingen moet het aanvaardbare projectbedrag minstens € 100 bedragen.
• Voor adviesdiensten geldt een minimumbedrag van € 500 per project.

Projectduur

Een project moet afgerond zijn vóór het einde van het jaar dat volgt op het jaar van indiening. Bijvoorbeeld, een aanvraag ingediend op 5 april 2024 moet voltooid zijn vóór 31 december 2025.

Subsidiabele kosten

• Kosten voor opleiding of advies.
• Verplaatsingskosten van de docent.
• Cateringkosten tijdens opleidingen tot maximaal € 25 per persoon per dag.
• Cursusmateriaal, op voorwaarde dat het uitsluitend tijdens de opleiding wordt gebruikt.

BTW wordt niet gesubsidieerd.

De-minimisregel

Deze maatregel valt onder de Europese de-minimisregelgeving. Dit betekent dat de steun die een bedrijf ontvangt over een periode van drie jaar, niet meer dan € 300.000 mag bedragen.

2. Thema’s

Niet alles is subsidieerbaar. Er zijn op moment van schrijven 8 door Vlaio erkende subsidieerbare thema’s die vooral gericht zijn op toekomstgerichtheid:

• Bedrijfsstrategie: Het bepalen van de richting en structuur van je bedrijf met als doel het behalen van strategische doelstellingen. Dit omvat het vaststellen van een heldere visie, missie en het ontwikkelen van plannen om deze te verwezenlijken.
• Beroepsspecifieke competenties: Het opdoen van vaktechnische kennis en vaardigheden die nodig zijn voor het uitvoeren van de kerntaken binnen een specifieke functie. Enkel de diensten (met dienstverleners) die op de specifieke Vlaio lijst staan, komen in aanmerking voor subsidie.
• Digitalisering: Het integreren van digitale technologieën, innovaties en data om nieuwe bedrijfsactiviteiten te ontwikkelen of bestaande processen te optimaliseren. Dit kan betrekking hebben op hardware, software, online toepassingen of cybersecurity.
• Duurzaamheid: Het streven naar efficiënter gebruik van grondstoffen, materialen en producten, met respect voor het milieu en de maatschappij.
• Financiële geletterdheid: Het verkrijgen van de financiële en boekhoudkundige kennis die nodig is om je bedrijf effectief te beheren en financieel gezond te houden.
• Innovatie: Het verkrijgen van antwoord op specifieke technologische vraagstukken met betrekking tot producten, processen of diensten, met als doel nieuwe oplossingen te ontwikkelen of bestaande methodes te verbeteren.
• Internationalisering: Het opdoen van kennis en vaardigheden die nodig zijn om internationaal zaken te doen, zoals kennis over buitenlandse markten, cultuur en regelgeving.
• Personeelsmanagement: Het ontwikkelen van een effectief personeelsbeleid dat zorgt voor een goed functionerende organisatie, waarbij aandacht wordt besteed aan motivatie, productiviteit en het welzijn van medewerkers.